Iemand, help me even.
Iedereen zou dit kunnen.
Hou je van sport?
Hou het raam dicht.
Hoe werken deze dingen?
Hoe vaak ga je zwemmen?
Hoe ken je Tom?
Hoe houd je de kosten laag?
Hoe beslissen we?
Hij was zwaar gewond.
Hij komt altijd geld te kort.
Hij kan snel rennen.
Hij kan snel lopen.
Hij is goed gebouwd.
Het komt wel goed.
Het is Tom maar.
Het is niet zo opvallend.
Het is erg lekker.
Het doet nog steeds pijn.
Het balkon is klein.