Niemand neemt me serieus.
Nog een keer alstublieft.
Praat niet zo snel.
Tom dacht dat het pijn zou doen.
Tom draagt geen bril.
Tom drinkt niet meer.
Tom en Mary hebben allebei blauwe ogen.
Tom en Mary hebben een oude boerderij gekocht.
Tom gaat morgen winkelen.
Tom gaat nergens heen.
Tom geeft volgende week zaterdag een feestje.
Tom heeft afgelopen zomer leren zwemmen.
Tom heeft drie honden.
Tom heeft een mes in zijn hand.
Tom heeft lang haar.
Tom heeft niets gegeten.
Tom is aan het winkelen in het winkelcentrum.
Tom is heel gezond.
Tom is hier altijd.
Tom is volledig kalm.