Laten we het proberen.
Laten we boodschappen doen.
Laten we het vragen.
Laat me eens zien.
Laat me het uitleggen.
Hou het raam dicht.
Zeg gewoon ja.
Ik heb nog nooit iets gestolen.
Ik heb me zorgen om je gemaakt.
Ik ben drie keer getrouwd geweest.
Ik heb je al betaald.
Ik heb al genoeg gegeten.
Ik kom vandaag niet.
Ik ben gewoon benieuwd.
Ik heb veel pijn.
Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.
Ik ga morgen winkelen.
Ik heb nu tijd.
Ik ben achttien jaar.
Ik ga van school af.