Ik moet mijn boerderij verkopen.
Ik vraag me af wie er gaat winnen.
Ik weet dat je ons niet vertrouwd.
Ik weet het antwoord al.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
Ik weet Toms geheim.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
Ik wil hier zijn.
Ik wil mijn boerderij verkopen.
Ik wil mijn sleutel terug.
Ik wil water drinken.
Ik wou dat we konden helpen.
Ik zie het ook niet.
Ik zie je bij de lunch.
Ik zie niks bijzonder.
Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
In welk land is Tom op dit moment?
Is dat jouw moeder?
Is je vader dokter?