Heb ik het fout?
Heb je Tom te pakken kunnen krijgen?
Heeft iedereen goed geslapen?
Heeft Tom je over zijn ouders verteld?
Het balkon is klein.
Het doet nog steeds pijn.
Het is erg lekker.
Het is niet zo opvallend.
Het is Tom maar.
Het komt wel goed.
Hij is goed gebouwd.
Hij kan snel lopen.
Hij kan snel rennen.
Hij komt altijd geld te kort.
Hij was zwaar gewond.
Hoe beslissen we?
Hoe houd je de kosten laag?
Hoe ken je Tom?
Hoe vaak ga je zwemmen?
Hoe werken deze dingen?