Ik heb geld nodig.
Ik heb dit jaar veel nieuwe vrienden gemaakt.
Ik heb al genoeg gegeten.
Ik had niet zo boos moeten worden.
Ik had niet moeten bellen.
Ik had dat niet moeten eten.
Ik ga wel alleen.
Ik ga van school af.
Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.
Ik ga morgen winkelen.
Ik douch bijna elke dag.
Ik denk het niet.
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik dacht niet helder na.
Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
Ik ben gewoon benieuwd.
Ik ben een mens.
Ik ben drie keer getrouwd geweest.
Ik ben benieuwd wie er gaat winnen.
Ik ben achttien jaar.