Audio - Joe van der Lee

English Sort descending	Dutch	Learn
1.5 (one point five)	één komma vijf	Learn
230,000 (two hundred thirty thousand)	tweehonderddertigduizend	Learn
5+1 (five plus one)	vijf plus één	Learn
a blazing fire	een laaiend vuur	Learn
a brightly lit, high vaulted room	een felverlichte, hoge, gewelfde ruimte	Learn
a door ajar	een deur op een kier	Learn
a dull thump	een doffe dreun	Learn
a few seconds later	een paar tellen later	Learn
a large, old-fashioned key	een grote, ouderwetse sleutel	Learn
a love	een liefde	Learn
a quiver with arrows	een koker met pijlen	Learn
a stunning scene	een verbluffend tafereel	Learn
a very pretty woman	een heel knappe vrouw	Learn
abused (past participle)	misbruikt	Learn
accent	accent	Learn
accessible services	toegankelijke dienstverlening	Learn
accompanied (past participle)	gepaard	Learn
affectionate	aanhankelijk	Learn
again	weer	Learn
airport	luchthaven	Learn