Zijn taalgebruik bevalt me niet.
Zijn structuur bestond uit metalen zuilen en balken.
Zijn stelling over klimaatverandering is helder.
zijn schenen
zijn scharnieren
Zijn roemruchte daden zijn legendarisch.
Zijn rijkdom, wijsheid en kennis zijn onmeetbaar.
Zijn reputatie ging te gronde.
Zijn prestaties werden erkend.
Zijn presentatie was bondig maar krachtig.
Zijn pak heeft een krijtstreep.
zijn paarden zijn sneller dan adelaars
Zijn overjas is versleten.
zijn oude gewaad
Zijn onwankelbaar vertrouwen daarin is spreekwoordelijk.
zijn nieuwe trui
zijn nieuwe schoolboeken
Zijn miezerige poging faalde.
Zijn mening is waardeloos.
Zijn mantel is versleten.