zij tegen je kermt
Zij verbergen zich.
Zij verborg haar onderkin met sjaals.
Zij voelden zich respectvol bejegend.
Zij vraagt het onmogelijke.
Zij wandelden over de heide.
Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
Zij werden onbeleefd bejegend.
Zij wil schakelen.
Zij wonen in het Verenigd Koninkrijk.
Zij woont in het Verenigd Koninkrijk.
Zij zijn prachtig.
Zij zijn verraders.
zijbalk verbergen
zijlings
Zijn aanbod voldoet aan mijn gading.
Zijn aanstelling wordt morgen aangekondigd.
zijn afscheidsbrieven
Zijn baard was een bron van trots.
Zijn baard was lang en ruig.