Zij moeten een tegenslag verduren.
de waarheid
de tegenslag
het gedeelte van
de boerderij
de ramp
De dijk is gebroken.
Dat is waar.
zoiets
overhemd
koningin
in open zee
Jan werkt in de meubelfabriek.
Jan werkt hier.
Het is waar.
ondanks
Ik heb een gulden.
geestdriftig
Hij was eens hier.
Hij verwoestte de boerderij.