Uw boek ligt op tafel.
Ik ben van niets bang.
op vakantie gaan
Ben je op vakantie?
Het ging allemaal fout.
Ik ben verdwaald.
Bent u verdwaald?
Ik heb het nog niet nodig.
Het geld ligt op de tafel.
Ik zie Tom vaak in het park.
We zijn verdwaald.
Die mensen daar ken ik niet.
Ik heb veel vrienden.
Tom liet me niet winnen.
Ga jij dit gebruiken?
de hoge bomen nog zag staan
de nieuwe tijd, net wat u zegt
Ga je naar Australië?
Mag ik even uw aandacht?
Tom is moe, want hij werkt veel.