Tom heeft niets te eten.
Doe alsjeblieft iets.
Tom woont in het hart van de stad.
Ga zitten, alsjeblieft.
Ik zou dat wel eens willen zien.
Ik zou haar elke dag willen zien.
Dat is het laatste dat we nodig hebben.
Wat als je ouders erachter komen?
Dat was wanneer mijn ellende begon.
het was de laatste avond van het jaar.
Waarom ben je niet met de bus gekomen?
Wat zou Mary doen als ze erachter kwam?
Ben je erachter gekomen waar Tom woont?
Ik wilde niet dat mijn moeder erachter komt.
Zelfs als ik het zou willen, zou ik dat niet kunnen doen.
Ga zitten.
Jan is dood.
Het is waar.
’t Is waar.
Dat is waar.