Wat wilde je?
Je moet goed eten.
Hij deed de deur open.
Je mag niet te veel eten.
Wat als iemand ons ziet?
Telkens kom je terug.
Tom begon te eten.
als ik daar heen zou gaan
Waar gaat deze bus heen?
Ik ga naar de winkel heen.
Ik deed het voor het geld.
Ze kwamen erachter.
en zij zeiden allemaal
Telkens eet hij te veel.
Ik had dat niet moeten eten.
Ik kwam als laatste aan.
Tom wilde naar huis komen.
Niemand komt erachter.
En zo ging het eendje dan heen
Het was een dag vol ellende.