wij zijn
wij waren
wij hebben
Ik heb nu tijd.
Tom heeft lang haar.
Hij heeft lang haar.
te komen
ik dacht
Ik ben nog in leven.
Weet je hoe ik daar kan komen?
maar daaraan dacht zij niet
Niemand weet hoe lang hij zal leven.
ik wist
Het is acht uur.
Waar is het hoofd?
Tom heeft een auto.
Ik dacht dat je dat wist.
Yanni heeft geen auto.
Yanni heeft een auto nodig.
Ik wist wel dat je zou komen.