De student vertrok zonder iets te zeggen.
Dag, mevrouw, weet u soms wanneer de bus komt?
Elke volwassene die ik ken drinkt bier.
De jongeman redde het meisje van verdrinking.
verdachte moord doet bekentenissen
schrijf binnen dit kader nu zelf een gedicht
in het water moet het, al zou ik het er ook zelf induwen
Laat mij toe u mijn echtgenote voor te stellen.
er klonk geroezemoes onder de toeschouwers
mensen met een onderliggende aandoening
“Je moet het zelf weten,” hernam de oude eend en ging weg.
De dwaze jongen sprong van de hoge duikplank.
Het speelgoed waarmee de jongen speelde is stuk.
zonder daarbij de vrouwen zelf te viseren
De koning stuurde zijn gezanten naar het buitenland.
De koning was woedend en stuurde hem naar de folterkamer.
Zelfs intelligente mensen zijn soms verstrooid.
De klant werd respectvol bejegend door het personeel.
De meeste van mijn vrienden zijn nog steeds vrijgezel.
De vrouw schreeuwde en sloeg met de tang naar het arme beest.
