Hij had 50 euro gevraagd.
Roem is een vergrootglas.
Jezus wordt vermeld in de Koran.
de externe aanwervingen
het wezenlijke van de zonde
Er zijn veel jachten in de haven.
een persoonlijkheid
Ik wou niet de held uithangen.
Jezus en zijn metgezellen
naarmate de dagen verstreken
een steekpartij met een breekmes
Ze danste uitbundig op de muziek.
een duurzaam staakt-het-vuren
We raakten verdwaald op straat.
het personeelskader
De afgrond scheen bodemloos.
Er werd geen enkel brood verkocht.
het ambacht van de schoenmaker
Hij zweeg tijdens de vergadering.
Dit lied is erg geliefd in Japan.