een goede leraar
Nee, ik ken de les niet.
Ken je Tom toevallig?
thuisomgeving
Waarom is Tom niet moe?
Uw boek ligt op tafel.
een mening hebben
een andere mening
vakantiedagen
op vakantie gaan
Ben je op vakantie?
Het ging allemaal fout.
Wat een mooie dag, niet?
Het geld ligt op de tafel.
Ik zie Tom vaak in het park.
Die mensen daar ken ik niet.
Ik heb veel vrienden.
Tom liet me niet winnen.
de hoge bomen nog zag staan
de nummer één van de wereld