De schuur is groot.
de nachtclub
Heeft jouw huis een kelder?
huisman
een duur huis
het dure huis
het kasteel
gemeentehuis
met de deur in huis vallen
Tom en Mary wonen in hetzelfde gebouw.
vorstenhuis
het ziekenhuis
Hij is goed gebouwd.
de universiteit
op de universiteit
Wie heeft je huis gebouwd?
Yanni heeft een huis gebouwd.
de schuilkelder
naar de universiteit gaan
Hij liep met grote passen naar het kasteel.