Drinken zij nooit alcohol?
de tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen
De uilen jagen ’s nachts.
Uilen jagen vooral ’s nachts.
Schapen grazen op de heide.
De pleegouders bieden een veilige thuisomgeving.
De paarden drinken uit de watertrog.
Aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen.
De bomen bieden beschutting tegen de zon.
Dan mag je ook geen mening hebben, als verstandige lieden met elkaar spreken.