Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
De kinderen groeiden zo veel.
De storm gierde zo verschrikkelijk om het eendje heen, dat het moest gaan zitten, om niet omver te waaien.
een tak die zo dik was als een python
Eerst laat op de dag werd het stil; maar het arme eendje durfde nog niet opstaan; het wachtte nog verscheidene uren, voordat het omkeek, en toen snelde het uit het moeras weg, zo vlug als het maar kon.
En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
En zij streek al de lucifers uit het doosje af, want zij wilde haar grootmoeder zo graag bij zich houden.
En zo begaven zij zich naar de eendenkooi.
En zo bleef het roerloos liggen, terwijl de hagel door het riet snorde en er schot op schot knalde.
En zo ging het eendje dan heen
En zo waren zij er dan zo goed als thuis.
en zo werd het eendje voor drie weken op de proef aangenomen
Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan.
Gustav was vanmorgen vroeg zo verstrooid dat hij per ongeluk twee verschillende sokken had aantrokken.
haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
Het is niet zo opvallend.
Het waren heel grote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zo groot waren zij.
Hij is zo gul.
Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
hij moest zo vreselijk lachen dat hij zich nauwelijks kon verroeren