en zodra deze niet meer te zien waren, dook het onder tot op de grond en toen het weer boven kwam, was het als buiten zich zelf
Het draaide zich als een tol in het water rond, strekte zijn kop hoog in de lucht naar de zwanen uit en gaf zulk een luide en zonderlinge schreeuw, dat het er zelf van schrikte
het wist zelf niet, hoe het zich zou houden
Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn?
Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
Ik denk dat jij dit niet zelf hebt gekocht.
Ik wil niet van mij zelf spreken.
in het water moet het, al zou ik het er ook zelf induwen
schrijf binnen dit kader nu zelf een gedicht
Tegen de avond bereikte het een kleine, armoedige boerenhut; deze was zo bouwvallig, dat zij zelf niet wist, naar welke kant zij zou vallen, en daarom bleef zij maar staan.
Van mij zelf wil ik niet spreken.
Vraag het zelf maar aan onze meesteres, de oude vrouw
Ze kwam om het zelf te doen.
zonder daarbij de vrouwen zelf te viseren
“Ik heb het zelf gemaakt”, zei hij trots.
“Je moet het zelf weten,” hernam de oude eend en ging weg.