Laat mij toe u mijn echtgenote voor te stellen.
Aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen.
Wat is een belangrijke eigenschap van jezelf?
er klonk geroezemoes onder de toeschouwers
een donkere lappendeken van velden en bomen
Ik wist niet dat Mary jouw kleindochter was.
Omstreeks middernacht begon het te regenen.
zijn afscheidsbrieven
maar nu werd zij nog kouder, en naar huis durfde zij niet
mensen met een onderliggende aandoening
Tom heeft een kwaadaardige tweelingbroer.
De pleegouders zorgen liefdevol voor het kind.
Waar is het dichtstbijzijnde station?
Ik ben de voogd van mijn gehandicapte broer.
De dwaze jongen sprong van de hoge duikplank.
De pleegouders bieden een veilige thuisomgeving.
Stop met die kletskoek en vertel me de waarheid.
Een vermelding in de voetnoot is voldoende.
Hij ontving een toekenning voor zijn prestaties.
Tom helpt me met het vervoegen van werkwoorden.