het daglicht
De deur gaat naar de badkamer.
Wat ben je aan het doen?
de kat
de kip
een kip
kat en hond
heel snel
Ik heb een kat.
te houden
de winkel
de plaats
Eet je graag kip?
nachtwinkel
Graag gedaan.
Ik wil een kat zijn.
Ja, daaraan dacht zij.
de snelweg
Hoe toevallig!
heel toevallig