Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - N

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1341) B (611) C (979) D (671) E (432) F (563) G (332) H (810) I (1367) J (101) K (66) L (420) M (580) N (314) O (328) P (722) Q (29) R (433) S (1464) T (5881) U (122) V (114) W (851) Y (300) Z (13)
English Dutch Recording Learn
net

net

Netflix

Netflix

neuter

onzijdig

never

nooit

never forget to save your file

nooit vergeten om je bestand op te slaan

nevertheless

niettemin

nevertheless

echter

nevertheless

desalniettemin

Nevertheless, he always remains optimistic, even in difficult times.

Niettemin blijft hij altijd optimistisch, zelfs in moeilijke tijden.

Nevertheless, I’m extremely proud.

Desalniettemin ben ik ontzettend trots.

Nevertheless, the topic is worth discussing.

Desalniettemin is het thema het discussiëren waard.

new (long form)

nieuwe

new

nieuw

New drivers have to bring relief

Nieuwe chauffeurs moeten soelaas brengen

new folder

nieuwe map

new messages

nieuwe berichten

new restrictions seem inevitable

nieuwe verstrengingen lijken onafwendbaar

New Year's Eve

oudejaarsavond

New Year’s Day

nieuwjaarsdag

New York

New York

New Zealand

Nieuw-Zeeland

New-year’s sun

nieuwjaarszon

news (diminutive)

nieuwtjes

news

nieuws

news reporter

verslaggever

news stand

kiosk

newspaper

krant

newspaper clipping

krantenknipsel

newspapers

kranten

next

volgend

next step

volgende stap

next to

naast

next to the bowl of peas

naast de kom met erwten

next week

volgende week

Next year we will renovate the roof of our house.

Volgend jaar gaan we het dak van ons huis renoveren.

next; following

volgende