Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1338) B (609) C (979) D (669) E (430) F (563) G (332) H (807) I (1361) J (101) K (63) L (419) M (578) N (313) O (328) P (722) Q (29) R (431) S (1457) T (5876) U (122) V (114) W (845) Y (299) Z (13)
English Dutch Recording Learn
a cobbled street

een met keien geplaveide straat

a cold

een verkoudheid

a cold shower

een koude douche

a collapsed lung

een klaplong

a collapsible brass telescope

een opvouwbare koperen telescoop

a commitment

een toezegging

a company

een onderneming

a complicated verb

een ingewikkeld werkwoord

a concern

een bekommernis

a concrete block

een betonnen blok

a confrontation between hotheads and the police

een confrontatie tussen heethoofden en de politie

a contract

een contract

a contribution

een bijdrage

a conviction

een veroordeling

a convincing victory

een overtuigende overwinning

a counter-indication

een tegenaanwijzing

a country that is known as tolerant

een land dat bekend staat als tolerant

a couple of very strange ferrets

een stel heel rare fretten

a cow

een koe

a crack

een scheur

a cracked sternum

een gebarsten borstbeen

a crane

een hijskraan

a crowd control barrier

een dranghek

a crumpet

een beschuitbol

a cumbersome way of doing things

een omslachtige manier van doen

a curse

een vervloeking

a cyclist

een fietser

a dangerous situation

een hachelijke situatie

a dark and sad day

een donkere en trieste dag

a dark forest

een donker bos

a dark patchwork of fields and trees

een donkere lappendeken van velden en bomen

A daughter is a person of the female gender in relation to one or two parents.

Een dochter is een persoon van het vrouwelijk geslacht in relatie tot een of twee ouders.

a declaration

een aangifte

a decrease

een afname

a delicious cake

een heerlijke taart

a desk

een bureau