Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - Z

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (628) B (965) C (158) D (3413) E (1012) F (161) G (772) H (1875) I (1020) J (234) K (645) L (396) M (616) N (350) O (676) P (466) Q (2) R (331) S (947) T (928) U (160) V (1104) W (881) Y (88) Z (738)
Dutch Recording English Learn

ze

they (short form)

ze

she (short form)

ze

them

Ze begonnen hartstochtelijk te zoenen.

They started kissing wildly.

Ze bestelde een ijsje.

She ordered an ice cream.

ze bevragen me

they question me

Ze danst met hartstocht.

She dances with passion.

Ze danste uitbundig op de muziek.

She danced exuberantly to the music.

Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.

They think maybe Tom had a heart attack.

Ze doet veel suiker in haar koffie.

She puts a lot of sugar in her coffee.

Ze dreven de spot met onze inspanningen.

They scoffed at our efforts.

Ze droeg een tulband.

She was wearing a turban.

Ze eiste een specifieke vermelding.

She demanded a specific mention.

Ze gaf een been aan de hond.

She gave a bone to the dog.

ze gebaarde

she gestured

Ze gebruikt haar poederdons met veel precisie.

She uses her powder puff with great precision.

Ze gespte haar helm vast voordat ze ging fietsen.

She fastened her helmet before cycling.

Ze gespte haar schoenen dicht.

She buckled her shoes.

ze giechelde

she giggled

Ze ging door het lint toen ze hoorde dat haar vlucht was geannuleerd.

She went berserk when she heard that her flight was canceled.

Ze gingen met de fiets heen en met de trein terug.

They cycled there and took the train back.

ze gooiden brood en gerst in het water

they threw bread and barley into the water

Ze had een zonderlinge fascinatie voor oude boeken.

She had a peculiar fascination with old books.

Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.

She had the saddest face Harry had ever seen.

Ze had nachtmerries.

She had nightmares.

Ze had weinig ervaring; niettemin kreeg ze de baan.

She had little experience; nevertheless, she got the job.

Ze had zoveel honger dat ze eender wat kon eten.

She was hungry enough to eat anything.

Ze hadden ons levend kunnen verslinden.

They could have devoured us alive.

Ze hebben al gegeten.

They’ve already eaten.

Ze hebben de hele dag geskied.

They skied all day long.

Ze hebben er al een.

They already have one.

Ze hebben het gevecht verloren.

They lost the battle.

Ze hebben me een gratis staal gestuurd.

They sent me a free sample.

Ze hebben Tom gedeporteerd.

They deported Tom.

ze heeft

she has

Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.

She only has a fever, but bad.