Ik ben gelukkig.
Ik ben genezen.
Ik ben gescheiden.
Ik ben gewend aan een koud klimaat.
Ik ben gewend aan het lawaai.
Ik ben gewend aan lage temperaturen.
Ik ben gewond.
Ik ben gewoon benieuwd.
Ik ben gewoon zeer moe en loom de laatste tijd.
Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
Ik ben graag onderdanig.
Ik ben het niet eens.
Ik ben het vergeten.
Ik ben heus niet van gisteren.
Ik ben in Australië afgestudeerd.
Ik ben in elkaar geslagen.
Ik ben in verwachting.
Ik ben je dankbaar voor je hulp.
Ik ben jouw houding zat.
Ik ben klaar.
Ik ben leerkracht engels.
Ik ben louter naar de zee geweest.
Ik ben me bewust van je probleem.
Ik ben misselijk.
Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.
Ik ben mollig.
Ik ben negentien jaar oud.
Ik ben niet geïnteresseerd.
Ik ben niet van plan eender welke vraag te beantwoorden.
Ik ben niet verantwoordelijk voor deze fout.
Ik ben nog in leven.
Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
Ik ben ook leraar.
Ik ben op zoek naar een kamer met twee bedden.
Ik ben op zoek naar een nieuwe job.
Ik ben serieus ontgoocheld.